dewerkplaats.it

Krapplack donker



* Mengkleur uit twee kleuren plus wit

* Rood grijs

Caput mortuum

Kobalt violet

* Blauw grijs

Ultramarijn violet

Ultramarijn licht

Kobalt blauw

Ivoor zwart

Gebrande sienna

Kadmium oranje

Goud oker

Engels rood licht

Kadmium rood licht

* Koel grijs

* Warm grijs

Kobalt groen

{}     Gebrande omber

     Boheemse groene aarde

Permanent groen

Sap groen

Gele oker licht

Kadmiumgeel citroen

Kadmiumgeel donker

Kleurencirkel voor schilders


Hierboven de kleurencirkel voor schilders, deze is gebaseerd op het gebruik van pigmentkleuren. Hij bestaat uit de drie primaire kleuren, rood, geel en blauw, de drie secundaire kleuren violet, groen en oranje, en in het midden de aardkleuren of tertiaire kleuren. De primaire kleuren kunnen niet worden verkregen door menging, dat spreekt voor zich. De secundaire kleuren komen voort uit het mengen van twee primaire kleuren. In theorie tenminste, want violet laat zich niet zo gemakkelijk mengen uit rood en blauw, dit levert een bruinig paarse mengkleur op. De aardkleuren ontstaan uit het mengen van één of meerdere tegenover elkaar gelegen kleuren, primair en secundair. Aangezien een mengkleur altijd zwakker is dan dezelfde kleur in puur pigment, gebruiken we bij voorkeur pigmentkleuren.


De aardkleuren liggen in het midden gedeelte van de kleurencirkel. Voor een deel komen ze voor als pigmentkleuren. Gebrande omber, gele oker, goud oker, gebrande sienna, Engels rood en groene aarde zijn allemaal pigmentkleuren met een eigen karakter. De warme en koele grijs-achtige aardkleuren kunnen we alleen verkrijgen door menging. Ultramarijn met oranje of omber enz. Deze mengsels liggen niet direct voor de hand, maar zijn wel heel bruikbaar. Met een complementaire kleur kun je kleuren afzwakken.

Licht- en stofmenging


Er bestaan twee soorten kleurmenging lichtmenging en stofmenging. Bij lichtmenging of additieve menging wordt gekleurd licht overelkaar heen geprojecteerd en bij elkaar opgeteld. Bij lichtmenging is het eindresultaat van menging wit. Wit is alle kleuren samen. De primaire kleuren grenzen direct aan het wit. Dit zijn licht geel, cyaan en magenta. Groen, rood en blauw zijn de secundaire kleuren. (in boekjes over kleur staat dit vaak andersom).

Het mengen van verf is stofmenging of subtractieve menging. Bij stofmenging worden kleuren van elkaar afgetrokken. Het eindresultaat van stofmenging is zwart. Als we de drie primaire kleuren zouden mengen en daardoor alle kleur zou worden geabsorbeerd, houden we zwart over. Zwart is de afwezigheid van kleur.


Lichtmenging

Stofmenging

Optische kleurmenging


Bij optische kleurmenging ontstaat de kleur die we zien door menging van licht. Als het om een schilderij gaat dan ontstaat de kleur voor een deel tussen het doek dat het licht reflecteert en ons netvlies. Het gereflecteerde licht mengt zich terwijl het de afstand tussen het doek en ons netvlies overbrugt. Er vindt tegelijkertijd ook een vorm van subtractieve menging plaats. Daarom heet deze mengvorm partiële menging, een vorm van optische menging.


In vorige eeuwen pasten schilders deze vorm van mengen al toe door transparante of half dekkende kleurlagen van verschillende kleuren over elkaar heen te zetten. De kleuren worden daarbij niet in verf (stof) gemengd, maar in het licht dat door de verflagen heenvalt en op de witte grondlaag van het doek wordt gereflecteerd. De pointillisten pasten deze mengvorm toe door kleine toetsjes van verschillende kleuren dicht naast elkaar te zetten. Het gereflecteerde oppervlaktelicht vermengt zich op een soortgelijke manier tot één kleurindruk.


Kadmiumrood - warm, Primair                 

Alizarin-Krapplack donker - koud, Primair *

Ultramarijn licht - warm, Primair *                

Kobalt blauw - koud, Primair *                 

Kadmiumgeel donker - warm, Primair

Kadmiumgeel citroen - koud, Primair  

Kobalt violet - Secondair

Permanentgroen - Secondair *

Engels rood - Aardkleur

Gebrande omber - Aardkleur *

Gele oker - Aardkleur

Gebrande siënna - Aardkleur

Ivoorzwart - Zwart

Titaanwit - Wit

Om te kunnen werken met kleuren is het handig om de kleurnamen van het basispalet uit je hoofd te kennen. Eigenlijk is het onontbeerlijk. Hierboven staan ze op een rijtje. Door de kleurnaam te kennen wordt het makkelijker de eigenschappen van de pigmenten te onthouden, zoals de mate van transparantie en hoe een kleur zich gedraagt in mengsels met andere kleuren en meer.


Primair      = komt niet voort uit  

                    menging.

Secondair  = heldere kleur uit menging.

Tertiair      = aardkleur uit menging.

Zwart        = afwezigheid van kleur

Wit            = alle kleuren samen

Primair en secundair zijn de heldere kleuren op de rand van de kleurencirkel. Tertiair zijn de aardkleuren die bestaan uit de aardpigmenten aangevuld met mengkleuren.


* Links is iets wit in gemengd om de kleur zichtbaar te maken op de zwarte achtergrond.

Rechts is op elke kleur wat meer wit in gemengd om de witmenging van de kleur te laten zien.


In bovenstaande kleurencirkel is goed te zien waar het mengsel van gebrande omber met ultramarijn zich bevindt in het geheel. Het vult de leemte tussen groene aarde en caput mortuum. In dit gebied liggen de grijs tinten van warm- tot koelgrijs die niet als pigmentkleur voorkomen.


Een kleurencirkel is niets anders dan een kleurenschema dat schilders gebruiken om te kunnen bepalen met welke kleur ze een bestaande kleur in het schilderij kunnen ombuigen, aanvullen, versterken, verzwakken. Zonder zo’n schema wordt het doelgericht mengen van kleuren een lastige zaak. Schilders denken overigens zelden of nooit aan een kleurencirkel. Het is meer iets wat je moet weten om het te kunnen vergeten.


De proef van Maxwell hierboven met de kleurtol laat zien dat geel en blauw in lichtmenging geen groen geeft. Het licht dat op de draaiende tol valt wordt gereflecteerd en gemengd. De kleuren worden bij elkaar opgeteld en de menging schuift in de richting van wit.


Sir Isaac Newton boog in de 17e eeuw de rechte lijn van het kleurenspectrum tot een cirkel. Daarmee was de eerste kleurencirkel een feit. Dit betekende een grote doorbraak in het denken over kleur. Voor het eerst werden de onderlinge verbanden tussen kleuren zichtbaar. De kleuren zijn in de cirkel van Newton nog onregelmatig verdeeld.
















Sinds Newton zijn er vele pogingen gedaan om tot een definitieve kleurordening te komen. De laaste wijziging dateert van 1975. Toen werd magenta voor het eerst als hoofdkleur erkend (in lichtmenging).


Warme en koude kleuren.


In absolute zin zijn de warme kleuren rood en geel, en is de koude kleur blauw. Een kleur is dus warmer naar mate er meer rood en geel in zit. En kouder naar mate er meer blauw in zit.


Warm en koud zijn echter ook relatieve begrippen. Een kleur is warm of koud tenopzichte van een andere kleur. Dezelfde kleur kan zowel warm als koud zijn, afhankelijk van de kleur die ermee wordt vergeleken. Maar warm staat altijd voor meer rood en geel, en koud voor meer blauw in de kleur.


Alizarin Krapplack is bijvoorbeeld koud tenopzichte van Kadmium rood, maar warm tenopzichte van Ultramarijn, omdat er in Ultramarijn meer blauw zit.


Kleurencirkel